Het stookgedrag
Maak het houtvuur aan met aanmaakblokjes en kleine houtjes. Vuur aanmaken met vloeibare stoffen moet u beslist niet doen! Wat u het beste kunt doen is een dik stuk hout op de as leggen met daar bovenop losse houtjes en aanmaakblokjes. Stapel het hout losjes, zodat de lucht er goed bij kan. Of volg de vulinstructies van de kachelleverancier of fabrikant.
Zorg voor voldoende frisse lucht in de ruimte waar gestookt wordt. Met name een open haard verbruikt veel lucht. Een houtkachel verbruikt veel minder lucht. Ventileer de woning voldoende door bijvoorbeeld een raam of deur op een kier te zetten tijdens het stoken.
Zorg ervoor dat de luchttoevoer goed is. Zet de uitlaatklep naar de schoorsteen (indien aanwezig) volledig open als u begint met stoken. Goede houtkachels zijn voorzien van regelbare kleppen, waarmee de luchttoevoer kan worden geregeld. Zet ook deze kleppen volledig open tijdens het opstoken van de kachel. Pas als het vuur echt goed heet is en het hout volledig brandt, kunt u minder zuurstof toevoeren. Deze omstandigheden zijn met een open haard niet te realiseren.
Controleer regelmatig of u goed stookt. U kunt eenvoudig zelf controleren of u goed stookt. Loop even naar buiten om de kleur van de rook uit uw schoorsteen te controleren. Kleurloze rook wijst op een goede verbranding. Gekleurde rook (wit, grijs, zwart, blauw) duidt er op dat de verbranding slecht is. De vlam in de houtkachel moet heldergeel zijn en niet flakkeren. Een oranje, onregelmatige vlam duidt op een niet volledige verbranding. Vergroot bij donkere rook of oranje vlammen de luchttoevoer.
Laat een houtvuur vanzelf uitbranden. Als u een houtvuur dooft door de luchttoevoer te sluiten, komen veel schadelijke stoffen vrij. Laat het vuur daarom vanzelf uitbranden. Dat kan het beste met een geheel geopende luchtschuif.